Ondanks de voortdurende ontwikkeling van beschermende uitrusting zoals randbeveiliging, is vallen van hoogte nog steeds een veel voorkomende oorzaak van letsel en overlijden. Speciale voorzorgsmaatregelen en normen gelden voor werkzaamheden aan scherpe randen, waarbij het risico bestaat dat vanglijnen van persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen van een hoogte worden beschadigd of zelfs scheuren. Dit gevaar bestaat met name bij het werken op onbeveiligde randen van een platform, vloer of bouwplaats, waar de persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen van een hoogte (PBM’s) van een gebruiker in contact kunnen komen met een scherpe rand of de rand van een werkoppervlak. Een scherpe rand wordt gedefinieerd als een rand met een straal van 0,5 millimeter of minder. In veel situaties is er sprake van toepassingen met scherpe randen wanneer een gebruiker aan een leeflijn is bevestigd op het niveau van zijn staand oppervlak. Zij kunnen zich echter ook voordoen wanneer de leeflijn boven het hoofd van de gebruiker is bevestigd. Werken op een scherpe rand brengt bijzondere uitdagingen en veiligheidsrisico’s met zich mee. Een daarvan is het verhoogde risico dat vanglijnen uitrafelen, snijden of zelfs breken wanneer zij tijdens een val op de rand terechtkomen. Het risico wordt nog groter als de gebruiker na de val aan het touw bungelt en aan een slingerbeweging wordt blootgesteld: de resulterende wrijving verhoogt de kans op beschadiging van de leeflijn. Randbeveiliging in de bouw is een zeer belangrijke beveiligingMensen associëren valbeveiliging zoals bijvoorbeeld randbeveiliging in de bouw, gewoonlijk met het redden van het leven van een gebruiker bij een val. Dat is niet helemaal verkeerd, maar de hiërarchie van valbeveiliging begint veel eerder: De hoogste prioriteit in de hiërarchie van opties is het voorkomen van werkzaamheden waarbij werknemers kunnen vallen. Toepassingen op een scherpe rand daarentegen betekenen onvermijdelijk werken met PPEgA – de “laatste redmiddel”-optie. Dit allerlaatste redmiddel mag alleen worden gebruikt als alle andere beschermingsmaatregelen volledig zijn uitgeput. De hiërarchie van valbeveiliging omvat het volgende:1. eliminatie van gevaren. Waar mogelijk moeten gevaren worden vermeden. Dit is de “meest verkozen”, veiligste optie. Als er geen gevaar is, is er geen val. 2. collectieve (of passieve) valbeveiliging. Dit verwijst naar producten die de toegang tot een valgevaar verhinderen. Een reling bijvoorbeeld dient als een fysieke barrière tussen de werknemer en de gevarenbron. 3. bevestigingssysteem. Bij het werken met een vastzetsysteem is er geen barrière tussen de gebruiker en de bron van het valgevaar. In plaats daarvan gebruikt men valbeveiligingsapparatuur – harnas, vanglijn en verankeringssysteem dat voorkomt dat de gevarenbron wordt bereikt. Een werknemer die gebruik maakt van een valbeveiligingssysteem kan bijvoorbeeld een veiligheidslijn van zes meter gebruiken om zich te verbinden met een verankeringssysteem op ten minste zeven meter van de bron van het valgevaar. 4. valbeveiligingssysteem. Dit verwijst naar uitrustingen die zijn ontworpen om de gebruiker bij een val “op te vangen”. Dit is de “minst verkozen” optie, aangezien er bij een val aanzienlijke krachten op de werknemer worden uitgeoefend, hetgeen het risico van lichamelijk letsel inhoudt. Bovendien kan het redden van een gevallen gebruiker een grote uitdaging zijn en een even gevaarlijke operatie. Het juiste harnas kiezenWelke belangrijke punten moeten in overweging worden genomen indien werken aan een rand onvermijdelijk blijft na het overwegen van de prioritaire opties? In de eerste plaats moeten alle harnassen op de markt voldoen aan de norm EN 361:2002. De eisen voor een goed harnas – een harnas dat comfortabel is, de gebruiker niet in zijn bewegingen beperkt en bij een val de gevolgen van de val voor het lichaam van de gebruiker vermindert en optimaal verdeelt – gaan echter verder dan de voorschriften. Om dit te garanderen is de pasvorm van cruciaal belang: been- en schouderriemen moeten gemakkelijk verstelbaar zijn, zodat het harnas comfortabel en goed zit. De eindpositie van de gebruiker bij een val moet zodanig zijn dat hij rechtop hangt, licht voorover leunend. Dit is belangrijk voor de juiste verdeling van de belasting over de beenlussen en over het lichaam, zodat de wervelkolom en het bekken goed worden ondersteund en beschermd. Bij een val kan een goed passend harnas van hoge kwaliteit de tijd tot het ontstaan van een ophangingstrauma dus aanzienlijk verlengen. |